Verkennende rassenproef lupine 2020
Twee cultivars van de blauwe lupine soort (Lupinus angustifolius L.) maakten deel uit van de proef namelijk Regent en Carabor. Met de rassen Frieda en Celina werden twee witte rassen getest (witte lupine, Lupinus albus L.). Alle rassen waren niet-gedetermineerde types die vertakken en verschillende bloeiaren maken. Het voordeel van dit type is een betere bodembedekking. Soms een nadeel is de variërende en latere afrijping. Blauwe lupines zijn weinig gevoelig voor anthracnose (brandvlekkenziekte, Colletotrichum lupini). Witte lupine rassen zijn wel erg gevoelig. De geteste witte rassen waren nieuwe tolerantere variëteiten op de markt.
Het teeltseizoen van 2020 was uitzonderlijk droog. De lupine rassen ontwikkelden sneller en werden minder lang dan verwacht. De onkruiddruk was laag waardoor wiedeggen in de teelt volstond. De lupine opbrengsten waren door het droge weer tijdens de bloei en de peulvorming eerder matig tot gemiddeld. Het ruw eiwitgehalte was laag.
Rassen van dezelfde soort verschilden weinig onderling wat betreft de gewaskenmerken, opbrengst en kwaliteit. Tussen de blauwe en de witte lupines waren de verschillen wel groot. De witte lupines waren omvangrijker en langer dan de blauwe. Ze rijpten trager af en er kon een grotere opbrengst behaald worden. De geoogste zaden waren ook groter.
Bijlage | Grootte |
---|---|
Verkennende rassenproef lupine 2020_Inagro.pdf | 2.91 MB |