Welk type erwt voor biologische zomermengteelt?
Het biologisch rassenaanbod voor voedererwten is beperkt en vaak is men aangewezen op gangbare rassen. In het COBRA-project werden in 2015 op het proefbedrijf biologische landbouw van Inagro enkele rassen van droge erwt beproefd in pure teelt en in mengteelt met zomergerst. Het doel is om na te gaan welke veldkarakteristieken van belang zijn bij de biologische rasontwikkeling en rassenkeuze.
Proefopzet
Voor de proef werden 4 rassen erwt aangeleverd in de vorm van niet ontsmet (ncb) zaad. Tiberius, Nitouche, Rebel en Vertige werden beproefd in pure teelt (90 zaden/m²) en in combinatie met zomergerst Calcule. De 4 erwtrassen zijn bladloze of ‘afila’ types.
De gekozen zaaidichtheid in mengteelt (gerst 116 z/m², erwt 60 z/m²) is een resultaat uit verschillende bronnen. Om te voldoen aan de voorwaarden voor vlinderbloemigenpremie moeten erwten met minimum 75 zaden/m² worden ingezaaid. Een mengteelt met graan is daarbij niet uitgesloten. Object 9 werd uitgezaaid om na te gaan of een mengteelt met een verhoogde zaaidichtheid van erwt (75 i.p.v. 60 z/m²) geen problemen levert met legering.
Lees het proefverloop en de bespreking van de resultaten hier.
Besluit
Bij de teelt van zomererwten voor droge korrel is men doorgaans gebaat bij een vroegrijp ras om problemen tijdens de afrijping, zoals vernatting en vogelschade, te vermijden. Een kort, bladloos type verlaagt het risico op legering. Evengoed zijn de uitbreiding en de sterkte van het netwerk van ranken bepalend voor de stevigheid.
De resultaten in 2014 en 2015 tonen aan dat het (biologische) rassenaanbod nog beperkt is. Rebel en Vertige zijn vroeg maar niet speciaal stevig. Nitouche is vrij lang en eerder vroeg. Nette toonde zich in 2014 als een kort en vroeg type. Tiberius is laat en lang maar was in 2015 vrij stevig dankzij een sterk netwerk van ranken.
Een mengteelt samen met zomergerst biedt op het vlak van onkruidonderdrukking, gewasstevigheid en oogstzekerheid veel meerwaarde. Een (kort), bladloos en stevig type erwt is ook hier een voordeel. Voor de oogst van de droge korrel is een gelijktijdige afrijping van de erwt- en gerstcomponent gewenst. Bij de oogst voor GPS (gehele plant silage) is dit minder een kwestie en ligt de focus op totale gewasopbrengst en kuilwaarde.
Voor de ‘vlinderbloemigenpremie’ is een minimale zaaidichtheid van 75 zaden/m² vereist. In mengteelt met gerst had deze hoge standdichtheid in dit teeltseizoen geen significante invloed op legergevoeligheid of opbrengst.
Het COBRA project maakt deel uit van het Core Organic II ERA-NET en wordt financieel ondersteund wordt door de Vlaamse Overheid (Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling). www.cobra-div.eu
Meer weten?
- Proef biologische zomermengteelt 2014
- BioKennisbericht mengteelten
- Subsidie teelt van vlinderbloemigen
Contactpersoon:
Karel Dewaele (Inagro)
Tel: 051/27 32 58
E-mail: karel.dewaele@inagro.be
Bijlage | Grootte |
---|---|
zomermengteelt.pdf | 780 KB |