Workshop monitoring en demonstratie bestrijding taxuskever Proefcentrum Pamel
In de aardbeiteelt is de monitoring van plagen en bestrijders erg belangrijk. Wordt een plaag in een vroeg stadium opgemerkt, dan is ingrijpen nog mogelijk zonder voelbare schade. In het kader van het demonstratieproject ‘Aanleren van monitoringstechnieken: de sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei’ werd op donderdag 31 maart een workshop monitoring georganiseerd op Proefcentrum Pamel. Aansluitend op deze monitoring werd ook een demonstratie gegeven in houtig kleinfruit met verschillende bestrijdingsproducten tegen de steeds vaker voorkomende taxuskever. Dit gebeurde in het kader van het demonstratieproject ‘BIOROOTS’.
Workshop monitoring
Op de biologische teelt van junidrager Joly werd een correcte monitoring gedemonstreerd van de belangrijkste aardbeiplagen: spintmijt, trips, bladluis en Drosophila suzukii. Een goede monitoring is immers een belangrijk onderdeel van de plaagbeheersing in de biologische en geïntegreerde teelt. Dit demonstratieproject beoogt dan ook om de telers te overtuigen van het belang van monitoring en om hen de juiste technieken aan te leren. Door een goed inzicht te verkrijgen tussen de nuttigen en de plagen kan men een beredeneerde plaagbeheersing uitvoeren, waarbij bestrijding soms zelfs overbodig is.
Met zo’n 30 aanwezigen kan de workshop een succes genoemd worden. Alvorens het veld te betreden om op zoek te gaan naar nuttigen en plagen werd eerst een kort theoretisch deel gegeven. Hierbij werden alle plagen besproken die in het kader van het demonstratieproject gemonitord worden. Ook de nuttigen, die kunnen helpen de plaagorganismen onder controle te houden werden uitgebreid overlopen. Met behulp van een USB-microscoop werden enkele levende nuttigen op het scherm geprojecteerd. Bewegende beelden zeggen immers meer dan statische beelden of woorden.
Na het theoretisch gedeelte was het tijd voor de praktijk. In de 1 are grote aardbeitunnel (junidrager Joly) werd, in groepjes van 5 personen, op 20 vaste plaatsen of ‘spots’ gemonitord. Aan de hand van deze monitoring en gebruik makend van een handig invulblad, kan een keuze gemaakt worden om de plagen op een beredeneerde manier te beheersen. In dit geval was er veel bladluis aanwezig op de planten. Daarentegen waren er maar weinig mummies (geparasiteerde bladluizen) zichtbaar. Ook nuttigen zoals bijvoorbeeld lieveheersbeestje of sluipwesp werden nog niet waargenomen en waren ook nog niet uitgezet. Het besluit was vrijwel unaniem: bespuiting uitvoeren met Bio-Pyrethrum om de tunnel op te schonen en vervolgens preventief nuttigen uitzetten.
Demonstratie bestrijdingstechnieken taxuskever
Aansluitend op de monitoringsworkshop werden enkele bestrijdingsmethoden gedemonstreerd tegen de gevreesde taxuskever. De monitoring en beheersing van taxuskever vormen een onderdeel van demonstratieproject ‘BIOROOTS’. Proefcentrum Pamel zorgt in dit project voor de uitvoering van dit onderdeel. De bedoeling van deze demonstratie was om de telers kennis te laten maken met de verschillende bestrijdings- en toepassingsmethoden.
De demonstratie vond plaats in een plastiek tunnel waar voorheen herfstframboos stond. Door de hevige aantasting aan de wortels van de planten door de larve van taxuskever is deze teelt vrijwel volledig verloren gegaan. Tijdens een laatste monitoring begin maart, werden nog tot 30 larven per plant waargenomen.
Drie frequent gebruikte biologische producten werden door de medewerkers van Proefcentrum Pamel gedemonstreerd, namelijk ‘Bio 1020’ van Bayer CropScience, ‘Larvanem’ van Koppert en een mengeling van ‘B-green’ en ‘Kraussei-systems’ van Biobest. ‘Bio 1020’ is een biologisch insecticide op basis van de Metarhizium-schimmel. De sporen van deze schimmel gaan zich ontwikkelen op de larve, waarna deze de larven binnendringen en afdoden. Toediening van dit product gebeurt door de schimmelsporen goed te mengen met potgrond of compost. Nadien wordt dit op de bodem aangebracht en ondergewerkt. De producten van Koppert en Biobest zijn gebaseerd op het gebruik van insectenparasiterende nematoden (Heterorhabditis bacteriophora, Steinernema kraussei, Steinernema feltiae en Steinernema carpocapsae). Deze nematoden gaan na toediening actief op zoek naar de taxuskeverlarven en dringen deze binnen. De nematoden voeden zich met de inhoud van de larve. Door symbiotische bacteriën die vrijkomen uit het darmkanaal van de nematoden wordt de inhoud van de larve beter verteerbaar gemaakt voor de nematoden. Na enkele dagen sterven de larven af. Afhankelijk van de bodemtemperatuur wordt voor één van deze nematoden gekozen. Soms kan het zinvol zijn om een mengeling van deze twee te maken. De toediening van deze producten kan op verscheidene manieren gebeuren, namelijk met een gieter, regenleiding, spuitmachine, druppelbevloeiing, e.d. Let er wel op dat alle filters uit de apparatuur verwijderd zijn om verstoppingen te voorkomen.
Oproep
In het kader van het demonstratieproject ‘Aanleren van monitoringstechnieken: de sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei’ kunnen 10 aardbeibedrijven zich door een voorlichter laten begeleiden tijdens een monitoringssessie op hun bedrijf. Ook voor het project ‘BIOROOTS’ zijn we nog steeds opzoek naar biologische kleinfruittelers bij wie we vallen en eventueel ook signaalplanten mogen plaatsen, zodat wij samen met jou de taxuskevers op jouw bedrijf kunnen opsporen, voordat deze boosdoeners onopgemerkt grote schade aanbrengen.
Meer informatie
- De tussentijdse bevindingen en resultaten van het biologische gedeelte van demonstratieproject ‘Aanleren van monitoringstechnieken: de sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei’ zijn terug te vinden in dit artikel en in het jaarverslag van Proefcentrum Pamel.
- Extra informatie over het project ‘BIOROOTS’ is terug te vinden via volgende link of via dit artikel over de taxuskever. Ook in het jaarverslag van Proefcentrum Pamel kan je hiervoor terecht.
- Bij vragen kan je steeds contact opnemen met Proefcentrum Pamel via proefcentrum.pamel@vlaamsbrabant.be of tel. 054-32 08 46.
De bovengenoemde projecten zijn mogelijk gemaakt in samenwerking met onderstaande partners, met steun van de Vlaamse overheid en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.