Meer diversiteit in landbouw en voeding: opportuniteiten voor alternatieve granen en pseudogranen in Vlaanderen (Altergrain)
Wereldwijd wordt ons huidig voedselaanbod voor 95% aangeleverd door 10 plantensoorten waaronder tarwe, rijst en maïs. Een doorgedreven selectie bij deze traditionele voedingsgewassen heeft er echter voor gezorgd dat een verdunningseffect is opgetreden van waardevolle nutritionele componenten en/of een sterke verhoging is te vinden van andere bestanddelen zoals gluten. Daarom is er nood aan een geïntegreerde aanpak om gewasdiversiteit te verhogen teneinde onze voedselzekerheid te waarborgen. Diversiteit in landbouwsystemen en voeding is hierbij cruciaal. Die diversiteit kan enerzijds bijdragen aan hogere stabiliteit en veerkracht, onder meer tegenover plagen, extreem weer en klimaatverandering. Anderzijds kan meer diversiteit in gewassen en rassen eveneens bijdragen aan gezonde voeding door tegemoet te komen aan een belangrijk voedingsadvies: eet gevarieerd. Hoe meer soorten gewassen en variëteiten we eten, hoe meer verschillende voedingsstoffen we kunnen innemen.
Bij zowel consumenten en voedingsbedrijven is de laatste jaren een grote interesse ontstaan om oude en bij ons minder gekende gewassen als voedingsbron te gebruiken. Deze gewassen omvatten de alternatieve granen alsook de pseudogranen. Deze interesse is enerzijds gesteund op een zoektocht naar meer diversiteit in het voedingspatroon en anderzijds op het vinden van alternatieven voor glutenbevattende grondstoffen. Ook de soms unieke eigenschappen op vlak van voedingswaarde van deze alternatieve gewassen is een reden voor de verhoogde interesse. Daarnaast kunnen deze gewassen ook bijdragen tot meer duurzaamheid. Ze kunnen immers de teeltrotatie vergroten en zo ondermeer bijdragen tot een lagere druk van onkruiden, grondgebonden ziekten en plagen en een hogere bodemvruchtbaarheid. De alternatieve granen en pseudogranen zijn bovendien gekend als low-input gewassen zodat zo de inzet van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen ook kan verminderen. In de huidige context van internationalisering zijn Vlaamse landbouwers bovendien sterk geïnteresseerd in alternatieve gewassen die een hogere toegevoegde waarde kunnen geven.
In tegenstelling tot eerder uitgevoerd onderzoek wil dit multidisciplinair onderzoeksproject een selectie van alternatieve granen en pseudogranen bestuderen via een volledige ketenbenadering waarbij ingezet wordt op de veld- en verwerkingsfase, de nutritionele aspecten voor en na verwerking tot afgeleide voedingsmiddelen, hun potentiële impact op populatieniveau alsook op de economische mogelijkheden van deze gewassen in onze regio. Volgende gewassen worden opgenomen in het project:
A. Granen (monocotylen) |
Poaceae, Chloridoideae, Eragrostideae |
Eragrostis tef – Teff |
Poaceae, Pooideae, Triticeae |
Triticum monococcum L. ssp monoc. – Eenkoorn Triticum dicoccum Schlüber – Emmertarwe Triticum turgidum ssp. Turanicum - Khorasan |
|
B. Pseudogranen (dicotylen) |
Polygonaceae |
Fagopyrum esculentum – Boekweit |
Chenopodiaceae |
Chenopodium quinoa Wild – Quinoa |
|
Amaranthaceae |
Amaranthus L. - Amarant |
Projectcoördinator: Willem De Keyzer
Copromotoren: Joos latré, Frank Van Boxstael, Isabelle Dierickx, Geert Haesaert
Projectmedewerkers: Anneline Christiaens, Wouter Van der Borght
Vlaamse overehid
Projectpagina Webportaal HoGent: Meer diversiteit in landbouw en voeding opportuniteiten voor alternatieve granen en pseudogranen in Vlaanderen
Vakgroep Toegepaste Biowetenscappen (UGent)