Winteronkruiden proactief aanpakken in biologische akkerbouw en groenteteelt
Bij mechanische onkruidbestrijding denken we doorgaans aan het voorjaar en de zomer. Er zijn echter heel wat onkruiden die quasi het ganse jaar doorgroeien. Vogelmuur en straatgras zijn daar enkele voorbeelden van. Echte kamille krijgt na een bodembewerking (zaai wintergranen, oogst groenten,…) een belangrijke kiempuls en kan tot laat in het najaar kiemen. Deze onkruiden zijn weinig vorstgevoelig en gedijen zeer goed in onze warme en vochtige winters die steeds vaker lijken voor te komen in een wijzigend klimaat. Op het einde van de winter worden we meer en meer verrast door deze stevig ontwikkelde winteronkruiden.
In wintergranen zijn deze onkruiden in het voorjaar moeilijk te bestrijden met de wiedeg. Vaak ligt de grond te hard en zijn de onkruiden te groot voor een efficiënte bestrijding. Vogelmuur en straatgras groeien dan onzichtbaar door onder in het gewas en zorgen voor een aanzienlijke aanrijking van de zaadbank. Echte kamille groeit met het graan mee en zorgt naast concurrentie, ook voor een moeilijke oogst.
Ook in de groenteteelt zien we meer en meer problemen met winteronkruiden opduiken. Op laat geoogste en/of weinig begroeide percelen krijgen deze onkruiden in de winterperiode volop ruimte om te ontwikkelen. In het vroege voorjaar laten deze onkruiden, ook al zijn ze nog klein, zich moeilijk vernietigen. Ze ontwortelen moeilijk en afgesneden plantendelen kunnen makkelijk opnieuw inwortelen. In bedrijfssystemen waar niet wordt geploegd, is het zodoende lastig om in het vroege voorjaar een onkruidvrij zaai- of plantbed te creëren. In het natte voorjaar 2023 kwam dit nog meer dan andere jaren tot uiting.
In dit project onderzoeken we, op basis van zaadbankmonsters op 50 biologische percelen verspreid over Vlaanderen, of er relaties kunnen gelegd worden tussen de zaadbankgrootte van de betreffende winteronkruiden enerzijds en het gevoerde cultuurtechnische beheer op de betrokken bedrijven anderzijds (o.a. rotatie, bodemmanagement, onkruidmanagement). Vanuit deze analyse kunnen vanuit de reële praktijk handvaten worden afgeleid om tot een beter beheer van deze probleemonkruiden te komen.
Aansluitend onderzoeken we op proefvelden onder biologische omstandigheden in welke mate we via groenbedekkers en hun management de ontwikkeling van winteronkruiden tijdens de winter kunnen onderdrukken en in welke mate we in het najaar winteronkruiden in granen kunnen aanpakken door een combinatie van zaaitijdstip, gewaskeuze en het inzetten van de wiedeg. Uitkomsten uit dit proefveldonderzoek kan akkerbouwers en groentetelers toelaten om hun teelt- en bedrijfssysteem gericht bij te sturen om winteronkruiden minder kans tot ontwikkeling te geven.
UGent
ILVO
Inagro
Agentschap Landbouw en Zeevisserij