150 ton veldbonen met triticale getoast
De voederautonomie verhogen en zo de hoeveelheid aankocht krachtvoeder laten dalen daar was het de drie biologische melkveehouders om te doen die eind september hun mengteelt van triticale met veldbonen lieten toasten. Dankzij de financiële steun van de Vlaamse overheid via het CCBT project ‘toasten van vlinderbloemigen voor een betere voederwaarde’ kon de benodigde 100 ton worden overschreden om de mobiele toaster van de firma Prothea-Thermic uit Frankrijk te laten overkomen. Op vijf dagen tijd werd in totaal 150 ton getoast op de 3 locaties waar de melkveehouders hun droog geoogste granen hadden opgeslagen. Verdere opvolging van het rantsoen en de productie op de deelnemende bedrijven zal worden aangevuld met analyses van de voederwaarde en een bedrijfseconomische evaluatie. Deze gegevens moeten in het CCBT project meer duidelijkheid geven of het toasten van vlinderbloemigen de voederwaarde voldoende verhoogt om de extra kost van het toasten te verantwoorden.
Toasten verhoogt eiwitkwaliteit
Als krachtvoeder leveren veldbonen zowel eiwit als zetmeel aan met een ruw eiwitgehalte van 27%. Maar het eiwit in veldbonen is redelijk onbestendig en komt dus voornamelijk op pensniveau ter beschikking. In combinatie met het onbestendig eiwit uit grasklaver in het biologisch rantsoen zorgt dat ervoor dat niet alle eiwit op pensniveau kan worden benut. Dit zorgt eiwitverlies wat duidelijk wordt door een verhoogt ureum gehalte in de melk. Voor hoogproductieve dieren is er dan meestal nog een bestendigere eiwitbron zoals sojaschilfers nodig.
Met een hittebehandeling (toasten) kunnen de afbraakeigenschappen van het eiwit in veldbonen worden gewijzigd waardoor een beperkter deel van het eiwit wordt afgebroken in de pens en de veldbonen een hogere DVE-waarde (darmverteerbaar eiwit) krijgen. Resultaten uit Frankrijk en Denemarken tonen aan dat een toename van de DVE-waarde van veldbonen van 115 naar 174 g DVE per kg mogelijk is. Getoaste veldbonen hebben dan een DVE-waarde tussen die van koolzaad- en sojaschilfers.
Werkingsprincipe
Tijdens een demonstratienamiddag stelden Johan en Isabel Boussemaere hun bedrijf open. De mobiele toaster was hier twee dagen aan het werk om de zelfgeteelde mix van veldbonen en triticale te behandelen. Een spectaculaire opstelling waarbij Johan onder toeziend oog van alle aanwezigen verse veldbonen aanvoerde en de getoaste veldbonen in de loods liet afkoelen.
De machine is een ‘fluid bed toaster’ die op een vrachtwagen gemonteerd is. De vrachtwagen is ook uitgerust met een generator voor het aandrijven van de ventilator en de verschillende vijzels. Op de vrachtwagen bevindt zich een triage machine waar mengsels eventueel gescheiden kunnen worden. De zaden worden met een kiepwagen geleidelijk uitgestort en met een vijzel de machine in gevoerd. De zaden bevinden zich maar enkele tientallen seconden in de machine waar ze op een metalen transportband worden voortbewogen. De zaden dansen op de hete lucht van 280°C die door de laag zaden heen geblazen wordt en die opgewarmd wordt met een brander op stookolie. Deze temperatuur is noodzakelijk om de zaden bij het verlaten van de machine tot 114-120°C te verhitten. Is de temperatuur te laag dan is er te weinig invloed op de eiwitbestendigheid, bij een te hoge temperatuur wordt het eiwit deels onverteerbaar. De zaden zullen na het toasten ook wat droger zijn wat de bewaarbaarheid zal verbeteren. Er is echter voldoende plaats in een loods nodig om de getoaste zaden uit te spreiden, te laten afkoelen en het verdampende vocht te laten ontsnappen. Hierbij is de laag best lager dan 1 meter hoog anders duurt het afkoelen te lang en kan schimmelvorming optreden.
Deze machine kan 4 ton per uur verwerken en er wordt 240€ per uur aangerekend, de firma zou volgend jaar een machine in gebruik nemen met een capaciteit van 10 ton per uur.
Ervaringen in Vlaanderen
Begin dit jaar liet Johan Boussemaere ook al veldbonen en een mengsel van erwten en gerst toasten toen de machine in noord Frankijk actief was. De producten werden toen door ILVO geanalyseerd. Deze gaven echter maar een beperkte stijging van de DVE-waarde van getoaste veldbonen aan van 146 tot 162 g/kg. In zijn rantsoenberekening had Johan rekening gehouden met een DVE van 180 en op basis daarvan een deel van de eiwitkern vervangen met getoaste veldbonen. Deze vervanging had geen effect op de melkproductie wat voor Johan toch aangaf dat DVE-voorziening voldoende was.
Uit de voederwaardeanalyse bleek tevens dat de zetmeelafbreekbaarheid in de pens daalde, zowel bij de veldbonen als bij het mengsel van erwten met gerst. Dit is een geruststelling want de vrees bestond dat door de verhitting het zetmeel te snel zou afbreken in de pens met een groter gevaar op pensverzuring tot gevolg. Dit jaar zal ook een analyse van de zetmeelafbreekbaarheid van de getoaste triticale gebeuren.
Luk Sobry